Wasmiddel correct doseren

Wasmiddel correct doseren

De was in de kledingkast ruikt vreemd, misschien zelfs vies? Maar het was pas gewassen en zou lekker moeten ruiken! Wat is er in hemelsnaam gebeurd? Dit kan verschillende oorzaken hebben: Te veel wasgoed in de trommel is net zo waarschijnlijk als een verkeerde dosering wasmiddel - want zowel te veel als te weinig kan leiden tot onaangename geurtjes.

Te hoge dosering wasmiddel

Iedereen die denkt dat te veel wasmiddel leidt tot bijzonder schone was, staat een teleurstelling te wachten. Helaas is dat niet het geval! Te veel wasmiddel valt niet altijd meteen op, ook al kun je het soms zien aan de overmatige schuimvorming tijdens het wasproces. Vaak kun je het pas veel later ruiken.

Als het wasmiddel te veel is gedoseerd, zijn er niet genoeg vuil- of vetdeeltjes die zich kunnen binden aan de vele oppervlakteactieve stoffen - de wasactieve stof. Deze vele ongebonden oppervlakteactieve moleculen blijven achter in het sop en zetten zich af in het wasgoed omdat ze niet volledig kunnen worden uitgespoeld. Na het drogen duurt het enige tijd voordat deze organische oppervlakteactieve moleculen zijn afgebroken. Dit afbraakproces resulteert in een onaangename, vieze geur - zelfs als de was gewassen en gestreken is of in de kast hangt.

Te weinig wasmiddel

Zelfs als je denkt dat minder meer is, heb je het mis. Te weinig wasmiddel kan ook nare geurtjes in wasgoed en kasten veroorzaken, omdat het wasgoed niet goed schoon wordt. Als er te weinig wasmiddel wordt gebruikt, zijn er niet genoeg oppervlakteactieve moleculen om vuil of vet te binden en op te lossen: De wasmiddeloplossing is te zwak. Als gevolg daarvan blijft er vuil achter in het waswater en zet het zich af in het textiel tijdens het spoelen. Er ontstaat dan ook een onaangename geur tijdens het ontbindingsproces op de droge was.

Doseren is geen wetenschap

Het doseren van de juiste hoeveelheid wasmiddel is echter geen wetenschap als je een paar regels volgt. Elke fabrikant geeft doseerinstructies op de verpakking van het wasmiddel, die normaal gesproken rekening houden met de hoeveelheid wasgoed, de hardheid van het water en de mate van vervuiling. Deze moeten worden opgevolgd. In deze context is het vooral handig om de hardheid van het water in de regio te kennen - dit is essentieel voor de juiste dosering. Het is ook belangrijk dat de wasmachine niet te vol zit, want dan kan het sop niet optimaal circuleren en wordt het wasgoed niet schoon tijdens het spoelen. Te veel wasgoed kan ook leiden tot onderdosering.

Vuistregel: Minder is beter - minder wasgoed! Hoe minder wasgoed in de trommel, hoe minder wasmiddel je hoeft te gebruiken. Dit maakt het doseren ook gemakkelijker.

Om ervoor te zorgen dat de was goed gespoeld en dus schoon is, kun je ook een extra spoelcyclus inschakelen - dit is mogelijk bij bijna alle wasmachines. Een andere optie is een wasspoeling. Dit is licht zuur, helpt wasmiddelresten uit te spoelen en neutraliseert het wasgoed. Tegelijkertijd worden de kleuren opgefrist.